- Engels Nederlands
- when / then = toen
- as soon as = zodra
- until = totdat
- while = terwijl
- cancer = kanker
- lack = gebrek
- to strengthen your immune system = je immuunsysteem versterken
- to fight infections = infecties tegengaan
- memory = geheugen
- heart attack = hartaanval
- therefore = daarom
- to suffer = lijden
- to take exercise = aan lichaamsbeweging doen
- to have an operation = een operatie ondergaan
- to get better = beter worden
- to make an appointment = een afspraak maken
- to see a doctor = naar een dokter gaan/een dokter raadplegen
- to feel sick = je ziek voelen
- popular = populair
- nearby = nabijgelegen/dichtbij
- brave = dapper
- annually = jaarlijks
- to overcome = overwinnen