IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
Cambridge University Press
THiNK
A1 - Deel Starter - 1e editie
Hoofdstuk 3 - Me and my family
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
family
=
familie
son
=
zoon
father
=
vader
brother
=
broer
grandfather
=
grootvader
wife
=
echtgenote
grandmother
=
grootmoeder
aunt
=
tante
uncle
=
oom
sister
=
zus
cousin
=
neef/nicht
mother
=
moeder
daughter
=
dochter
husband
=
echtgenoot
home
=
thuis
apartment
=
appartement
my
=
mijn
your
=
jouw
his / its
=
zijn
her
=
haar
our
=
onze/ons
their
=
hun
this
=
dit
that
=
dat
these
=
deze
those
=
die
bathroom
=
badkamer
bedroom
=
slaapkamer
kitchen
=
keuken
living room
=
woonkamer
hall
=
hal
garage
=
garage
garden
=
tuin
bed
=
bed
fridge
=
koelkast
sofa
=
bank
cooker
=
fornuis
shower
=
douche
bath
=
bad
armchair
=
leunstoel
toilet
=
toilet
Let's go
=
Laten we gaan
Oh, right
=
Juist
Really?
=
Echt?
Just a minute
=
Momentje