IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
De Uitgeversgroep
ENG 0 op A1-niveau
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
ENG 0 Hoofdstuk 2
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
How can I help you?
=
Waarmee kan ik u helpen?
A single / double room / twin room.
=
Een eenpersoons- / tweepersoonskamer.
Per room per night.
=
Per kamer per nacht.
Per person per night.
=
Per persoon per nacht.
That's ok / fine.
=
Dat is goed.
The room numbe
=
Het kamernummer. r.
A family room with bath and toilet.
=
Een gezinskamer met bad en wc.
Reserved rooms.
=
Geboekte kamers.
The room in the annex.
=
De kamer in de dependance.
When did you arrive?
=
Wanneer bent u aangekomen?
When will you leave?
=
Wanneer vertrekt u?
What room number, please?
=
Welk kamernummer, aub?
How long will you stay? / How long will you stay for?
=
Hoe lang blijft u?
The pool / the indoor pool
=
Het zwembad / het binnenzwembad
the outdoor pool.
=
het buitenzwembad.
Breakfast / having breakfast / to have breakfast.
=
Het ontbijt / ontbijten.
What is the time? / What time is it?
=
hoe laat is het?
In the morning (am) / in the afternoon (pm)
=
s morgens / 's middags
in the evening (pm).
=
's avonds.
Where is….?
=
Waar bevindt zich / is…?
At the back of the hotel.
=
Achter het hotel.
On the ground floor.
=
Op de begane grond.
Left at the end.
=
Aan het eind links.
On the first floor.
=
Op de 1e verdieping.