Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • abroad = buitenland (naar het)
  • assessment = beoordeling
  • audience = publiek
  • awareness = bewustzijn
  • behave - to = zich gedragen
  • challenge - to = uitdaging
  • competence = competentie, kwaliteit
  • content = inhoud
  • core = kern
  • dispute = onenigheid
  • essential = erg belangrijk
  • exchange - to = uitwisselen
  • fluency = vlotheid
  • formal = formeel, officeel
  • general = algemeen
  • go-between = bemiddelaar
  • informal = informeel,
  • interior designer = binnenhuisarchitect
  • keep records - to = gegevens bijhouden
  • pronunciation = uitspraak
  • prospects = vooruitzichten
  • shift = ploeg/dienst
  • sincerely = hoogachtend
  • skills = vaardigheden
  • stage = (hier) in dit stadium
  • stock = voorraad
  • supervisor = leidinggevende
  • variety = afwisseling
  • vocational = beroeps