Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • requirements = eisen
  • warehousing = opslag
  • corporation = bedrijf
  • to arrange = regelen
  • end user = eindgebruiker
  • necessary = noodzakelijk
  • to differ = verschillen
  • consignment = zending
  • destination = bestemming
  • fleet = vloot
  • several = verscheidene
  • to treat = behandelen
  • utmost = uiterste
  • to consolidate = versterken
  • to demand = vragen
  • reliable = betrouwbaar
  • truck driver = vrachtwagenchauffeur
  • to load = laden
  • strike = staking
  • plant = fabriek
  • hauler = vervoerder
  • to announce = aankondigen
  • to unlock = losmaken
  • clamps = klemmen
  • cows = koeien
  • tanker truck = tankwagen
  • including = inclusief
  • crate = krat
  • distribution = distributie
  • iron ore = ijzererts
  • ride = rit
  • tomorrow = morgen
  • container terminal = containerterminal
  • ready = klaar
  • bill of lading = vrachtbrief
  • reach stacker = reachstacker
  • washing machines = wasmachines
  • just outside = net buiten
  • office supplies = kantoorbenodigdheden
  • at least = tenminste
  • to unload = afladen
  • planning = planning
  • to fix / to repair = repareren
  • broken = defect
  • to be sure = voor de zekerheid
  • container ship = containership
  • to arrive = aankomen
  • sandwich = broodje
  • immediately / straight away = gelijk
  • midnight = middernacht
  • on board = aan boord
  • red cross = rode kruis
  • ambulances = ambulances
  • exceptional = uitzonderlijk
  • cargo = lading
  • strap = spanband
  • chain = ketting
  • peace mission = vredesmissie
  • trailer = oplegger
  • passport = paspoort
  • assembly point = verzamelpunt
  • airport personnel = luchthavenpersoneel
  • estimated = vermoedelijke
  • time of arrival = aankomsttijd
  • vessel = schip
  • threshold = drempel
  • to surpass = overstijgen
  • challenge = uitdaging
  • to accommodate = huisvesten
  • consequences = consequenties
  • concern = zorg
  • loss = verlies
  • to exceed = overtreffen
  • offshore = van de kust af
  • backlash = speling
  • growth = groei
  • warehouse = magazijn / pakhuis
  • industrial area = industriegebied
  • town = stad
  • village = dorp
  • loading dock = laaddock
  • raw materials = grondstoffen
  • agriculture = landbouw
  • to receive = ontvangen
  • crop = oogst
  • to convert = omzetten
  • forklift = heftruck
  • pallet / skid = pallet
  • watermelon = watermeloen
  • careful = voorzichtig
  • to succeed = lukken
  • screws = schroeven
  • bolts = bouten
  • nuts = moeren
  • pallet jack = pompwagen
  • to explain = uitleggen
  • bar code = barcode
  • to move = verhuizen
  • to pass it on = doorgeven
  • specified = specifieke
  • shipment = verzending