Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • deposit = aanbetaling
  • geared = aangepast
  • notice = aankondiging
  • surname = achternaam
  • withhold = achterwege laten
  • department = afdeling
  • entertainment team = animatieteam
  • cancellation = annulering
  • equipment = apparatuur
  • accompany = begeleiden
  • affect = beïnvloeden
  • available = beschikbaar
  • updated = bijgewerkt
  • attend = bijwonen
  • injury = blessure
  • archery = boogschieten
  • crisps = chips
  • colleague = college
  • purpose = doel
  • beverage = drank
  • previous(ly) = eerder
  • experience = ervaring
  • event = evenement
  • optional = facultatief
  • tremendous = fantastisch
  • head for = gaan naar
  • host = gastheer
  • suitability = geschiktheid
  • weight = gewicht
  • company = gezelschap
  • party = groep
  • size = grootte
  • towel = handdoek
  • signature = handtekening
  • hopscotch = hinkelen
  • peak season = hoogseizoen
  • inventory = inventaris
  • complete = invullen / volledig
  • birthday child = jarige
  • children’s party = kinderfeestje
  • childcare = kinderopvang
  • fizzy = koolzuurhoudend
  • fees = kosten
  • height = lengte
  • character/mascot = mascotte
  • join = meedoen
  • at least = minstens
  • rehearsal = oefening
  • unlimited = onbeperkt
  • maintenance = onderhoud
  • Examine = onderzoeken
  • dissatisfied = ontevreden
  • dismiss = ontslaan
  • receive = ontvangen
  • unwell = onwel
  • inflate = opblazen
  • abundance = overvloed
  • toddler = peuter
  • prescription = recept
  • fair = redelijk
  • representative = representatief
  • straw = rietje
  • gossip = roddelen
  • argue = ruziën
  • face painting = schminken
  • streamer = slingers
  • applicant = sollicitant
  • letter of application = sollicitatiebrief
  • application form = sollicitatieformulier
  • job interview = sollicitatiegesprek
  • apply = solliciteren
  • work placement = stageplek
  • trainee = stagiair(e)
  • strict = streng
  • voucher = tegoedbon
  • term = termijn
  • withdraw = terugtrekken
  • admission = toegang
  • permission = toestemming
  • exception = uitzondering
  • skill = vaardigheid
  • alter = veranderen
  • require = vereisen
  • declare = verklaren
  • report = verslag uitbrengen
  • provide = verzorgen
  • comply with = voldoen aan
  • according to = volgens
  • prior = voorafgaand
  • preference = voorkeur
  • stock/supply = voorraad
  • performance = voorstelling
  • condition = voorwaarde
  • amenities = voorzieningen
  • demand = vraag
  • employment = werk
  • amend = wijzigen
  • still = zonder koolzuur