Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • free = gratis
  • waiter = kelner
  • chewing gum = kauwgom
  • difficult = moeilijk
  • wheelchair = rolstoel
  • use = gebruiken
  • hate = hekel hebben aan / een hekel hebben aan
  • lad = jongen
  • mistake = fout
  • spell = spellen
  • aeroplane = vliegtuig
  • exciting = spannend
  • show = laten zien
  • cheese = kaas
  • downstairs = beneden
  • you’re lucky = je hebt geluk
  • suppose = denken / geloven
  • actor = acteur
  • famous = beroemd
  • cute = leuk om te zien / leuk
  • noisy = luidruchtig / lawaaiierig
  • different = anders
  • beautiful = mooi
  • city = stad
  • quite = vrij / tamelijk
  • interested = geïnteresseerd
  • cinema = bioscoop
  • watch = kijken naar
  • pop group = popgroep
  • pet = huisdier
  • secret = geheim
  • silly = raar / maf
  • favourite = favoriete
  • is into = houdt zich erg bezig met
  • hero = held
  • a lot = veel
  • a little = een beetje
  • proud = trots
  • remember = niet vergeten / zich herinneren
  • next to = naast
  • almost = bijna
  • visit = bezoeken
  • home = thuis
  • believe = geloven
  • shop = winkel
  • amazing = niet te geloven
  • bus stop = bushalte
  • excellent = uitstekend