Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • dangerous = gevaarlijk
  • do the washing-up = afwassen / afwas doen
  • downstairs = beneden
  • fall asleep = in slaap vallen
  • glad = blij
  • jump = springen
  • left = links
  • leg = been
  • luggage = bagage
  • right = rechts
  • sleep = slapen
  • warn = waarschuwen
  • careful = voorzichtig
  • climb = klimmen
  • cross the street = oversteken
  • group = groep
  • on the left = aan de linkerkant
  • post office = postkantoor
  • postcard = ansichtkaart
  • repeat = herhalen
  • round the corner = om de hoek
  • school trip = schoolreisje
  • stamp = postzegel
  • stay = blijven / verblijven
  • turn left = links afslaan
  • turn right = rechts afslaan
  • village = dorp
  • begin = beginnen
  • brain = hersenen
  • Christmas Day = Eerste Kerstdag / eerste kerstdag
  • die = sterven
  • grow = groeien
  • heart = hart
  • kill = doden / vermoorden
  • light = licht
  • lungs = longen
  • New Year’s Day = nieuwjaarsdag
  • ocean = oceaan
  • place = plaats
  • rock = steen
  • sea = zee
  • shower = douche
  • space = de ruimte
  • star = ster
  • through = door
  • toe = teen
  • ask directions / ask the way = de weg vragen
  • before = eerder / vroeger
  • flight = vlucht
  • fly = vliegen
  • hurry = zich haasten
  • look for = zoeken naar
  • map = plattegrond
  • pocket = broekzak / jaszak