Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • get = begrijpen
  • Guess what? = Raad eens!
  • guide / guidebook = gids
  • helmet = helm
  • huge = enorm
  • little = klein
  • pass = passeren / langskomen
  • policeman = politieagent
  • Remember? = Weet je nog?
  • sights = bezienswaardigheden
  • silly = gek / grappig
  • slowly = langzaam
  • book = reserveren
  • canal = gracht
  • free = vrij
  • hat = hoed / helm
  • luckily = gelukkig
  • on business = voor zaken
  • postcard = ansichtkaart
  • serious = ernstig
  • telephone = opbellen
  • try on = passen
  • admission price = toegangsprijs
  • attraction = attractie / bezienswaardigheid
  • choice = keuze
  • daily = dagelijks
  • discount = korting
  • each = elk
  • especially = speciaal
  • main meal = hoofdmaaltijd
  • member = lid
  • thrilling = spannend
  • tube = metro
  • wine = wijn
  • ago = geleden
  • Changing of the Guards = wisselen van de wacht / wisseling van de wacht
  • drive = rijden
  • past = langs
  • take place = plaatsvinden
  • tour = rondrit
  • wait = wachten