Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • cage = kooi
  • free range chicken = scharrelkip
  • hit by = aangereden door
  • shed = schuur
  • vet = dierenarts
  • as well = ook
  • cereals = granen
  • claws = klauwen
  • crops = gewassen
  • flock of sheep = kudde schapen
  • grow = telen / kweken
  • harmful chemicals = schadelijke stoffen
  • herd of cattle = kudde rundvee / kudde vee
  • in poor condition = in slechte staat
  • plate = bord
  • scare = bang maken
  • suddenly = opeens
  • Who cares? = Wat maakt dat uit?
  • answer = opnemen
  • as soon as = zo snel als
  • bark = blaffen
  • concentrate = concentreren
  • disabled = gehandicapt
  • one day = op een dag
  • parrot = papegaai
  • sound like = klinken als / klinken alsof
  • south = zuiden
  • while = poosje
  • once = eenmaal
  • run around = rondrennen
  • twice = tweemaal