Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • and so on = enzovoorts
  • back home = thuis
  • embarrass = voor gek zetten
  • for so long = zo lang
  • housewarming party = inwijdingsfeest voor een nieuw huis / inwijdingsfeest voor een huis
  • ant = mier
  • celery = bleekselderij
  • fried = gebakken
  • left = over
  • leftover food = kliekjes
  • saucepan = steelpan
  • scales = weegschaal
  • spill = morsen
  • stick = stengel
  • sweet and sour = zoetzuur
  • walnut = walnoot
  • weigh = wegen
  • brand = merk
  • chef = kok
  • large number = groot aantal
  • low in fat = met weinig vet
  • main course = hoofdgerecht
  • plate = gerecht
  • range = assortiment
  • stool = kruk
  • wine by the glass = wijn per glas
  • answer the door = de deur opendoen
  • flavour = smaak
  • home-made = eigengemaakt / zelfgemaakt
  • meatball = gehaktbal
  • pie = taart / hartige taart
  • pleased = blij