Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • body = lichaam
  • I’m thirsty = Ik heb dorst
  • look like = lijken op
  • need = nodig hebben
  • tired = moe
  • almost = bijna
  • wrong = verkeerd
  • toe = teen
  • hurt = pijn doen
  • kick = schoppen
  • foot = voet
  • pain = pijn
  • ground = grond
  • leg = been
  • accident = ongeluk
  • broken = gebroken
  • doctor = dokter
  • move = bewegen / verplaatsen
  • shoulder = schouder
  • together = samen
  • fever = koorts
  • headache = hoofdpijn
  • ill = ziek
  • mouth = mond
  • tablet = tablet
  • toothache = kiespijn
  • warning = waarschuwing
  • face = gezicht
  • nose = neus
  • smell = stinken / ruiken
  • usually = meestal
  • clean = schoon
  • waiting room = wachtkamer
  • bruised = gekneusd
  • receptionist = receptionist