IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
Malmberg
All right!
1e editie
All right1-2thv
AllRight1-2thv-H5-NE
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
amazing
=
verbazingwekkend
artist
=
kunstenaar
button
=
knop / knoop
clock
=
klok
crash
=
verongelukken / botsen
drawing
=
tekening
electricity
=
elektriciteit
elevator
=
lift
exciting
=
opwindend / spannend
fly - flew - flown
=
vliegen - vloog - gevlogen
history
=
geschiedenis
horrible
=
afschuwelijk
human body
=
menselijk lichaam
invention
=
uitvinding
motorbike
=
motor / motorfiets
rocket
=
raket
science
=
wetenschap
space travel
=
ruimtevaart
technology
=
technologie
think - thought - thought
=
denken - dacht - gedacht
together
=
samen
wonder
=
zich afvragen
band-aid
=
pleister
call after
=
noemen naar
collect
=
verzamelen
complain
=
klagen
describe
=
beschrijven
deserve
=
verdienen
discovery
=
ontdekking
impossible
=
onmogelijk
lie
=
leugen
mirror
=
spiegel
practice
=
oefening
vacuum cleaner
=
stofzuiger
zipper
=
rits
accept
=
accepteren
all the time
=
constant / voortdurend
an hour
=
per uur
begin - began - begun
=
beginnen - begon - begonnen
bring - brought - brought
=
brengen - bracht - gebracht / meebrengen - bracht mee - meegebracht
competition
=
wedstrijd
complete
=
afmaken / voltooien
exist
=
bestaan
improve
=
verbeteren
journey
=
reis
main / major
=
belangrijkste
past
=
verleden
present
=
heden
reach
=
bereiken
store
=
opslaan / bewaren
take part in
=
meedoen aan
telephone set
=
telefoontoestel
tell - told - told
=
vertellen - vertelde - verteld
tour
=
rondleiding
as usual
=
zoals gewoonlijk
car
=
auto
chew
=
kauwen
during
=
tijdens
forget - forgot - forgotten
=
vergeten - vergat - vergeten
inside
=
binnen
meet - met - met
=
ontmoeten - ontmoette - ontmoet / afspreken - sprak af - afgesproken
nearly
=
bijna
page
=
pagina
send back
=
terugsturen
take a picture
=
een foto nemen / een foto maken
translate
=
vertalen