Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • wander = dwalen / ronddwalen
  • necklace = ketting
  • handle = aankunnen
  • be short of = tekortkomen
  • obvious = duidelijk
  • talented and determined = getalenteerd en vastberaden
  • enterprising = ondernemend / ondernemende
  • used to = vroeger
  • rake in = opstrijken
  • bucket = emmer
  • proper = fatsoenlijk / fatsoenlijke / geschikt / geschikte
  • equally = net zo / even
  • prepared to = bereid om
  • struggle = worstelen
  • childhood = kindertijd
  • polluted = vervuild
  • anger = boosheid
  • chopsticks = eetstokjes
  • drum kit = drumstel
  • screw on = vastschroeven
  • physical = lichamelijk / lichamelijke
  • remarkable = bijzonder / bijzondere
  • sense of = gevoel voor
  • judge = beoordelen
  • discouraged = ontmoedigd
  • hilarious = zeer komisch / zeer komische
  • duty = plicht
  • comedian = komiek
  • gig = optreden
  • mess up = verknoeien
  • packed = vol
  • nerve-racking = zenuwslopend
  • fortnight = veertien dagen / 14 dagen
  • eventually = uiteindelijk
  • brighten up = opvrolijken
  • rating = waardering
  • mug = beroven
  • burgle = inbreken bij
  • review = recensie
  • ridiculous = belachelijk
  • presume = aannemen
  • serve = bedienen
  • mind = het erg vinden
  • available = beschikbaar