Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • invite = uitnodigen
  • how many = hoeveel
  • chair = stoel
  • bottle = fles
  • orange juice = sinaasappelsap
  • everyone = iedereen
  • soon = snel / spoedig
  • before = voordat
  • time = tijd
  • thing = ding
  • year = jaar
  • need = nodig hebben
  • cheap = goedkoop
  • money = geld
  • warning = waarschuwing
  • today = vandaag
  • weather forecast = weerbericht
  • quickly = snel
  • bear = beer
  • always = altijd
  • watch out = uitkijken
  • close to / near = dichtbij / vlakbij
  • hate = haten
  • boring = saai
  • rain = regenen
  • watch = kijken / bekijken
  • tomorrow = morgen
  • laugh = lachen
  • sleep = slapen
  • birthday = verjaardag
  • next = volgende / komende
  • cost = kosten
  • No problem. = Geen probleem.
  • pay = betalen
  • repeat = herhalen
  • evening = avond