Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • again = opnieuw / nog eens / nogmaals / nog een keer / weer
  • break = pauze
  • change = verandering / veranderen
  • classmate = klasgenoot
  • clean = schoonmaken
  • corner = hoek
  • cup = kopje / kop
  • dessert = toetje
  • different = anders
  • do = doen
  • did = deed
  • done = gedaan
  • especially = vooral
  • exciting = spannend
  • girlfriend = vriendin
  • good job = goed werk
  • grass = gras
  • hard / difficult = moeilijk
  • invitation = uitnodiging
  • Japanese = Japans
  • joke = grappen maken
  • leave = vertrekken / weggaan
  • left = vertrok / vertrokken / ging weg / weggegaan
  • lesson = les
  • maths = wiskunde
  • office = kantoor
  • passport = paspoort
  • put = zetten / zette / gezet
  • scared = bang
  • score = scoren
  • so = dus
  • still = nog steeds / nog
  • study = studeren
  • supermarket = supermarkt
  • the same = hetzelfde