Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • allowed = toegestaan
  • at a time = tegelijk
  • at present = tegenwoordig
  • boxing champion = bokskampioen
  • brow / eyebrow = wenkbrauw
  • brush = borstelen
  • carefully = nauwkeurig
  • cut off = afknippen
  • Dizzy = duizelig
  • elbow = elleboog
  • emergency = spoedgeval
  • Examine = onderzoeken
  • except = behalve
  • experienced = ervaren
  • faint = zwak
  • fall over = vallen
  • freezer = vriezer
  • get better = beter worden
  • goal = doel
  • happen = gebeuren
  • history = geschiedenis
  • in fact = sterker nog
  • injure = verwonden
  • instructions = gebruiksaanwijzing
  • invention = uitvinding
  • make sure = ervoor zorgen
  • membership = lidmaatschap
  • minor = lichte
  • muscle = spier
  • need = moeten
  • notes = aantekeningen
  • opportunity = kans
  • painkiller = pijnstiller
  • pencil = potlood
  • prescription = recept
  • rule = regel
  • scar = litteken
  • shape = vorm
  • sore = pijnlijk
  • swollen = opgezet / gezwollen
  • tweezers = pincet
  • underneath = onder