Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • able = in staat om
  • answer = beantwoorden
  • behave = zich gedragen
  • branch = tak
  • cage = kooi
  • coast = kust
  • cuddly = schattig
  • early = vroeg
  • even = zelfs
  • get out = uitstappen
  • guinea pig = cavia
  • health = gezondheid
  • high = hoge
  • hippo = nijlpaard
  • keep = houden
  • leaves = blaadjes / bladeren
  • lively = levendige
  • look after = zorgen voor
  • make sure = ervoor zorgen
  • part / bit = deel
  • plenty of = genoeg / voldoende
  • quality = kwaliteit
  • roof = dak
  • seats = zitplaatsen / stoelen
  • shelter = opvangplaats
  • soft = zachte
  • strange = vreemd / raar
  • times = keer
  • toothbrush = tandenborstel
  • toys = speelgoed
  • warning = waarschuwing
  • What's it called? = Hoe heet het?