Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • all of a sudden = plotseling
  • all over the place = Overal
  • argument = ruzie
  • as opposed to / contrary to = in tegenstelling tot
  • bet = weddenschap / wedden / wedde / gewed
  • campfire = kampvuur
  • contemporary = hedendaags
  • either = ook niet
  • even = zelfs
  • exist / existence = bestaan
  • frog = kikker
  • get lost = verdwalen
  • hike = wandelen
  • hitchhiker = lifter
  • in fact = in feite
  • myth = mythe
  • none of = geen enkele
  • occasionally = af en toe
  • pass on = doorgeven
  • pipe = buis
  • proof / evidence = bewijs
  • pure = compleet
  • remark = opmerking
  • ridiculous = belachelijk
  • scary = eng
  • seem to = schijnen te
  • smell = ruiken
  • spider = spin
  • splendid = uitstekend
  • supposed to = zou moeten
  • tale = verhaal
  • though = echter
  • turn out = blijken
  • turn up / show up = verschijnen
  • abroad = in/naar het buitenland
  • advantage = voordeel
  • annual = jaarlijks
  • availability = beschikbaarheid
  • charity = goed doel
  • connection = verbinding
  • count on = rekenen op
  • creature = beest
  • disappointment = teleurstelling
  • donate = doneren
  • due to = vanwege
  • earn a living = de kost verdienen
  • frequently = vaak
  • generally = over het algemeen
  • get fed up with = genoeg krijgen van
  • headline = krantenkop
  • likely = waarschijnlijk
  • maintain = handhaven
  • pants / underpants = onderbroek
  • qualified = gediplomeerd
  • raise money = geld inzamelen
  • remote = afgelegen
  • report = verslag
  • short break = korte vakantie
  • ski resort = skioord
  • solve = oplossen
  • underwear = ondergoed
  • wide variety of = grote keuze aan
  • within = binnen
  • advertise = reclame maken voor
  • at any rate = hoe dan ook
  • book / reserve = boeken
  • complaint = klacht
  • deposit = aanbetaling
  • dissatisfied = ontevreden
  • essential = noodzakelijk
  • experienced = ervaren
  • guarantee = garanderen
  • helpful = behulpzaam
  • informative = informatief
  • popular = populair
  • private = besloten
  • refund money = geld terugbetalen
  • regular = gewoon
  • sharp = stipt
  • spooky = griezelig
  • supper = (licht) avondeten
  • ultimate = ultiem
  • assignment = opdracht
  • award = prijs
  • business = onderneming
  • decision = beslissing
  • exactly = precies
  • example = voorbeeld
  • expand = uitbreiden
  • Good luck! = Veel succes!
  • millionaire = miljonair
  • recipe = recept
  • sufficient = voldoende
  • taste = smaak
  • topic = onderwerp
  • access = toegang krijgen
  • apparently = blijkbaar
  • April Fools' Day = één april
  • believe = geloven
  • character = personage
  • confess = bekennen
  • confusion = verwarring
  • contradict = tegenspreken
  • convince = overtuigen
  • danger = gevaar
  • deny = ontkennen
  • drunk = dronken
  • enable = in staat stellen
  • especially = vooral
  • examination = onderzoek
  • Examine = onderzoeken
  • growth = groei
  • highway = snelweg
  • imagine = fantaseren
  • invent = bedenken
  • launch = lanceren
  • law = wet
  • propose = voorstellen
  • researcher = onderzoeker
  • responsible = verantwoordelijk
  • saw = zagen
  • sawed = zaagde / gezaagd
  • scientific = wetenschappelijk
  • skull = schedel
  • spread = verspreiden
  • storage = opslag
  • suspect = verdachte
  • trust = vertrouwen
  • warning = waarschuwing