Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • access = toegang
  • achieve = bereiken
  • advanced = gevorderd
  • advancement = promotie
  • amid = te midden van
  • application = aanmelding
  • appropriate = geschikt
  • apron = schort
  • become clear = duidelijk worden
  • burn = brandwond
  • clamp down on = de kop indrukken
  • clutch = koppeling
  • comparison = vergelijking
  • cram = proppen
  • either of = één van
  • elbow = elleboog
  • engine = motor
  • environment = omgeving
  • eventually = uiteindelijk
  • expression = uitdrukking
  • faint = flauw
  • fall = herfst
  • false = niet waar
  • fed up = ontevreden
  • finish = afmaken
  • force = dwingen
  • further = meer
  • gear = versnelling
  • give advice = advies geven
  • grease = vet
  • guard = beschermen
  • hire = aannemen
  • insist = aandringen
  • introduction = inleiding
  • leap = sprong
  • leather = leer
  • mature = volwassen
  • nasty = akelig
  • nationwide = landelijk
  • overtake = inhalen
  • overview = overzicht
  • pace = tempo
  • persuade = overhalen
  • pleasant = aangename
  • preferably = bij voorkeur
  • pronunciation = uitspraak
  • punish = straffen
  • put off = uitstellen
  • rapidly = snel
  • reason = reden
  • refer to = verwijzen naar
  • render = maken
  • résumé = cv
  • rush hour = spitsuur
  • scar = litteken
  • security = beveiliging
  • sensible = verstandig
  • settle in = wennen
  • shameful = schandelijk
  • slippery = glad
  • spill = knoeien
  • spring = lente
  • stock clerk = magazijnmedewerker
  • suddenly = plotseling
  • the following = het volgende
  • theft = diefstal
  • true = waar
  • useless = nutteloos
  • vocabulary = woordenschat
  • wanted = gezocht
  • With kind regards, = Met vriendelijke groeten,