Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • alien = anders dan wat je gewend bent / anders dan je gewend bent
  • allure = aantrekkingskracht
  • brisk = energiek en vlot
  • consummate = zeer talentvol
  • dignity = waardigheid
  • to disparage = verachtelijk spreken over
  • to embrace = met enthousiasme accepteren (plan, voorstel, geloof) / met enthousiasme accepteren / enthousiast accepteren
  • to enhance = verbeteren (van kwaliteit / waarde) / verbeteren
  • enigmatic = mysterieus
  • facial = gezichts- / gezichtsbehandeling
  • to fare = het goed hebben / het goed maken / het slecht hebben / het slecht maken
  • to flaunt = opvallen / pronken met
  • graceful = elegant
  • grim = erg serieus / erg serieus eruitzien
  • icon = iets dat symbool staat voor een bepaalde periode / symbool voor bepaalde periode
  • indisputable = onbetwistbaar / onontkenbaar
  • lofty = verheven / bewonderingswaardig
  • onset = begin
  • perils = gevaren
  • to sustain = in stand houden
  • unbecoming = ongepast / onacceptabel voor
  • to verge on = grenzen aan / grenzen aan iets extreems
  • administration = regering
  • to charge = binnenstormen
  • compliant = te meegaand / meegaand
  • to hold dear = zeer veel waarde hechten aan iets / veel waarden hechten aan iets / veel waarde hechten aan
  • distinction = kenmerk waarmee iemand zich onderscheidt / kenmerk
  • event = onderdeel van een sportevenement
  • fortitude = moed (in een zeer moeilijke situatie) / moed
  • foul = grof / beledigend
  • gear (climbing) / gear = spullen (voor een bepaalde activiteit) / spullen
  • notably = in het bijzonder
  • to opt out of = afzien van / niet meer meedoen aan
  • reminiscent of = doet denken aan
  • self-effacement = bescheidenheid
  • stamina = uithoudingsvermogen
  • Supreme Court = Hoger Gerechtshof / hoger gerechtshof
  • to affect = treffen / beïnvloeden
  • attention span = concentratieperiode
  • avid = zeer enthousiast
  • beneficial = nuttig / nuttig voor / gunstig voor
  • controversial = omstreden
  • to cover = behandelen
  • demanding = veeleisend
  • to derive from = ontlenen aan
  • to distort = verdraaien / vertekenen
  • empathy for = het kunnen meevoelen met
  • to incorporate = integreren
  • to iron = strijken (van kleren) / strijken
  • outlet = uitlaatklep
  • to perceive = waarnemen
  • to address = aanpakken
  • bandwidth = bandbreedte
  • detergent = wasmiddel
  • to exhibit = tentoonstellen / tentoonstellen aan het publiek
  • imperative = zeer dringend / belangrijk / noodzakelijk
  • interface = menu, lay-out, etc. van een computerprgramma / menu / lay-out / menu van een computerprogramma / lay-out van een computerprogramma
  • to overcome = te boven komen
  • query = vraag (niet question) / vraag
  • to retain = behouden
  • to supplement / to replenish = aanvullen
  • usability = gebruiksvriendelijkheid
  • to desensitise to = ongevoelig maken voor
  • to intervene = ingrijpen
  • to monitor = de ontwikkeling van iets in de gaten houden / de ontwikkeling in de gaten houden
  • principal = belangrijkste
  • thesis = proefschrift
  • to attempt = pogen
  • to belittle = kleineren
  • comprehensive = uitvoerig (incl. details) / uitgebreid (incl. details) / uitvoerig / uitgebreid
  • deranged = krankzinnig
  • elaborate = uitgebreid
  • enforcement = handhving / handhaving van regels
  • to expose = ontmaskeren
  • feasible = uitvoerbaar
  • to gain = krijgen / verkrijgen / verwerven
  • legislation = wetgeving
  • paranoia = vervolgingswaanzin / abnormale achterdochtigheid
  • to perpetrate = plegen
  • in pursuit of = op zoek naar
  • scam = zwendel
  • scope = bereik
  • slanderous = lasterlijk
  • stealthy = ongemerkt en stiekem / ongemerkt / stiekem
  • to file a suit = een aanklacht indienen
  • to violate somebody / to violate s.b = iemand aanranden
  • to bombard = bombarderen
  • liability = blok aan het been
  • to do something out of spite / to do s.th. out of spite = haat / wrok
  • susceptible to = gevoelig voor
  • to usurp = opslokken
  • to be adept at = bedreven in / goed in
  • con man = oplichter
  • critter = schepsel
  • dowdy = slonzig
  • to hibernate = een winterslaap houden
  • to insert = iets ergens tussenplaatsen
  • nocturnal animal = nachtdier
  • rogue = schurk
  • to run amok = als een bezetene te keer gaan
  • stash of = hoeveelheid van iets dat geheim is
  • suburbia = voorsteden
  • whiny = zeurderig
  • distinctive = typisch
  • moron (AE) / moron = rund (als scheldwoord) / rund
  • sassy = brutaal / vrijpostig
  • to face off = de strijd aangaan met
  • exterminator = uitroeier / vernietiger