Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • charge = aanklacht
  • demonstrable = aantoonbaar
  • intended = bedoeld
  • treatment = behandeling
  • embarrassing = gênant
  • sense = besef / gevoel
  • uniform = gelijk / gelijke
  • ethical = ethisch / moreel juist
  • rush = haast
  • by no means = helemaal niet
  • standards = norm
  • to face = onder ogen zien
  • research centre = onderzoekscentrum
  • discomfort = ongemak
  • surgery = operatie
  • liberal = progressief / ruimdenkend
  • to be entitled to = het recht hebben om
  • fair = rechtvaardig / eerlijk
  • gender = sekse
  • lust = sterk verlangen / verlangen
  • obstetrician = gynaecoloog
  • nursing = verpleegkunde
  • representation = vertegenwoordiging
  • premature = voortijdig
  • cautious = voorzichtig / behoedzaam
  • midwife = verloskundige / vroedvrouw
  • procedure = werkwijze
  • crucial to = zeer belangrijk voor
  • remote = afgelegen
  • goggles = beschermende bril / bril
  • appropriate = geschikt / toepasselijk
  • obviously = kennelijk / blijkbaar
  • compassionate = meelevend
  • to handle = omgaan met
  • to negotiate = onderhandelen
  • to design = ontwerpen
  • to take off = opstijgen
  • to respond to = reageren op
  • casualties = slachtoffers
  • trainee = stagiair / stagiaire
  • numerous = talrijk
  • capacity = vermogen
  • variety = verscheidenheid
  • literally = letterlijk
  • substantial = aanzienlijk
  • to affect = beïnvloeden
  • to envy = benijden
  • to spray = sproeien
  • concern = bezorgdheid
  • greenhouse effect = broeikaseffect
  • to verify = controleren of iets juist is
  • decade = decennium
  • target = doel (waarnaar gestreefd wordt) / doel
  • to pressurize / to pressurise / to pressure = druk uitoefenen
  • genetic engineering = genetische manipulatie
  • to enable = in staat stellen
  • livelihood = levensonderhoud
  • environmental = milieu
  • ammunition = munitie
  • to resign yourself to / to resign himself to / to resign herself to = zich neerleggen bij
  • corporation = onderneming / bedrijf
  • irreversible = onomkeerbaar
  • harmless = onschadelijk
  • caterpillar = rups
  • shed = schuur
  • to dump = storten
  • pesticide = verdelgingsmiddel
  • toxin = vergif (vooral aangemaakt door bacteriën) / vergif
  • to condemn = veroordelen
  • pollutant = verontreinigende stof
  • to process = verwerken
  • assurance = verzekering
  • nutritious = voedzaam
  • to reproduce = zich voortplanten
  • to address = aanpakken
  • suspicion = achterdocht
  • to achieve = bereiken
  • to attend = bijwonen
  • to expose = blootstellen aan
  • exceptional = buitengewoon
  • suburb = buitenwijk
  • proportion = deel
  • to participate = deelnemen
  • virtue = deugd
  • on average = gemiddeld
  • to capture = gevangen nemen
  • famine = hongersnood
  • current = huidig
  • temper = snel boos worden / humeurig zijn
  • grievance = klacht
  • approach = methode
  • means = middel / middelen
  • abuse = misbruik
  • ungrateful = ondankbaar
  • disbelief = ongeloof
  • unjust = onrechtvaardig
  • in the long run = op de lange duur
  • successive = opeenvolgend
  • to abandon = opgeven / loslaten
  • to sort out = oplossen
  • to boast = opscheppen / pochen
  • deliberate = opzettelijk
  • agreement = overeenkomst
  • prey = prooi
  • consistent = samenhangend / logisch
  • dismissal = het terzijde schuiven
  • era = tijdperk
  • emission = uitstoot
  • astonishing = verbazingwekkend
  • narrative = verhaal
  • ancestors = voorouders
  • to supply with = voorzien van
  • to despair = wanhopen
  • refusal = weigering
  • self-conscious = zelfbewust (over je tekortkomingen) / zelfbewust
  • to join = zich aansluiten bij
  • reliable = betrouwbaar
  • permanent = blijvend
  • fur = bont (van dier) / bont
  • breakthrough = doorbraak
  • bottom line = eindresultaat (waar het op neerkomt) / eindresultaat
  • for ages = al eeuwen
  • to endanger = in gevaar brengen
  • to put an end to = een halt toeroepen aan
  • after all = immers
  • in the meantime = intussen / in de tussentijd
  • to raise = inzamelen (geld) / inzamelen
  • suffering = leed
  • to torture = martelen
  • to deal with = omspringen met
  • invaluable = onschatbaar
  • distasteful = onsmakelijk
  • careless = onvoorzichtig
  • pile = stapel
  • to withdraw = terugtrekken
  • justifiable = verdedigbaar
  • misinformed = verkeerd geïnformeerd
  • to mutilate = verminken
  • advocate = voorstander
  • advance = voortgang / ontwikkeling
  • as for = wat betreft
  • tissue = weefsel
  • legislation = wetgeving
  • to bring about = bewerkstelligen / zorgen voor
  • to embrace = graag aanvaarden
  • contaminated = besmet
  • resistant to = bestand tegen
  • to contain = bevatten
  • anxious = bezorgd
  • ally = bondgenoot
  • crops = gewassen (landbouw) / gewassen
  • tenant = huurder
  • legitimate = legitiem / rechtmatig
  • investigation = onderzoek
  • to review = opnieuw bekijken
  • to persuade = overhalen / overtuigen
  • trial = proef
  • leap = sprong (fig.) / sprong
  • reverse = tegendeel
  • to be strongly against something = erg tegen iets zijn
  • intervention = tussenkomst
  • to put it mildly = het zacht uitdrukken
  • to alter = veranderen