IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
Malmberg
Of course!
Of course3-4vwo
Ofcourse3-4v-H5-NE
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
announcement
=
aankondiging
to appoint
=
aanstellen / in dienst nemen
to depend on
=
afhankelijk zijn van
rubbish
=
afval
device
=
apparaat
competent
=
bekwaam
fuel
=
brandstof
greenhouse effect
=
broeikaseffect
goal
=
doel
entire
=
geheel
tool
=
gereedschap
crops
=
gewassen
helmet
=
helm
charcoal
=
houtskool
occupant
=
inzittende
nuclear waste
=
kernafval
agriculture
=
landbouw
mankind
=
mensheid
to drizzle
=
miezeren
environment
=
milieu
environmentalist
=
milieubeschermer
turnover
=
omzet
in the meantime / meanwhile
=
ondertussen
design
=
ontwerp
developing country
=
ontwikkelingsland
harvest
=
oogst
solution to
=
oplossing voor
scarce
=
schaars
damaging to
=
schadelijk voor
suspense
=
spanning
to spray
=
spuiten
phase
=
stadium / fase
to benefit
=
ten goede komen aan
whilst
=
terwijl
accessible to
=
toegankelijk voor
challenge
=
uitdaging
pollution
=
vervuiling
to collect
=
verzamelen
to propose
=
voorstellen
demand
=
vraag / eis
to sow
=
zaaien
solar energy
=
zonne-energie
to deal with
=
aanpakken van een probleem / aanpakken
topical
=
actueel
paragraph
=
alinea
to consist of
=
bestaan uit
in italics
=
cursief
to remind of
=
doen denken aan / herinneren aan
to feel sorry
=
erg vinden
factual
=
feitelijk
frequency
=
frequentie
degree
=
graad / mate
contemporary
=
hedentijds / modern
as a rule
=
in de regel
complex
=
ingewikkeld / complex
characteristic
=
kenmerk
to get acquainted with
=
kennismaken met
bright
=
knap / snel van begrip
to chat
=
kwebbelen
lecture
=
lezing
view
=
mening / opinie
courageous
=
moedig
effort
=
moeite
to mumble
=
mompelen
oral
=
mondeling
note
=
notitie / aantekening
in support of
=
ter ondersteuning
topic
=
onderwerp
to overlook
=
over het hoofd zien
to feel upset
=
overstuur zijn
appropriate
=
passend
duty
=
plicht
range
=
reeks
specific
=
specifiek / bijzonder
talk
=
spreekbeurt
fluency
=
spreekvaardigheid
pronunciation
=
uitspraak (van een taal) / uitspraak
shy
=
verlegen
tempting
=
verleidelijk
familiar
=
vertrouwd / bekend
predictable
=
voorspelbaar
leisure
=
vrije tijd
school of pre-university education
=
vwo
disgusting
=
walgelijk
issue
=
zaak / onderwerp
pathetic
=
zielig
phrase
=
zinsdeel
deposit
=
aanbetaling
to address
=
aanpakken
to adapt
=
aanpassen
initial
=
aanvankelijk
primarily
=
allereerst / in de eerste plaats
to cancel
=
annuleren
motorist
=
automobilist
to benefit from
=
baat hebben bij
crack
=
barst
affordable
=
betaalbaar
to concern
=
betreffen
population
=
bevolking
deadly
=
dodelijk
to jump the lights
=
door rood rijden
wireless
=
draadloos
sooner
=
eerder
the rule rather than the exception
=
eerder regel dan uitzondering
requirement
=
eis
to manufacture
=
fabriceren
tailback
=
file
commuters
=
forensen
that's all right
=
Geeft niet, hoor.
valid
=
geldig
to sense
=
gewaarworden
mobile phone (BE) / mobile phone
=
gsm
it is to be hoped
=
het is te hopen dat
rental car
=
huurauto
anyone but
=
iedereen behalve
to delay
=
ophouden
in first gear
=
in de eerste versnelling
entrance
=
ingang
meanwhile
=
intussen
trunk
=
kofferbak
clutch
=
koppeling
stubborn
=
koppig
measure
=
maatregel
misleading
=
misleidend
accurate
=
nauwkeurig
to look down on
=
neerkijken op iemand
improperly
=
onjuist / onbehoorlijk
receiver
=
ontvanger van signalen / ontvanger
to come up with
=
op de proppen komen met
congestion
=
opstopping
guideline
=
richtlijn
driving licence / driver's licence
=
rijbewijs
to estimate
=
schatten
to text
=
sms’en
sporty
=
sportief
to aim at
=
streven naar
rates
=
tarieven
coincidence
=
toeval
exit
=
uitgang
to be equipped with
=
uitgerust zijn met
to invent
=
uitvinden
invention
=
uitvinding
common
=
veel voorkomend
to link
=
verbinden
to accelerate
=
versnellen
conceited
=
verwaand
vehicle
=
voertuig
to prevent
=
voorkómen
transmitter
=
zender van signalen / zender
universal
=
algemeen / universeel
as a result of which
=
als gevolg waarvan
otherwise
=
anders
property
=
bezit
firefighters
=
brandweermannen
competitor
=
concurrent
decade
=
decennium / periode van 10 jaar
skin care
=
huidverzorgings
companion
=
metgezel
nonetheless
=
niettemin
neither … nor
=
noch … noch
either … or
=
of ... of
in the short term
=
op korte termijn
to charge
=
opladen
to ache
=
pijn doen
shelf
=
plank
brink
=
rand
fairly
=
tamelijk
to be short
=
tekortkomen
dozens
=
tientallen
to lend
=
uitlenen
inventor
=
uitvinder
weary
=
vermoeiend
gear
=
versnelling
What you give is what you get.
=
Wie goed doet, goed ontmoet.
in stock
=
op voorraad
to afford
=
zich veroorloven
both … and / as well as
=
zowel ... als
to recommend
=
aanbevelen
touching
=
aandoenlijk
purchase
=
aankoop
directions
=
aanwijzing / instructie
to turn down
=
afwijzen
account
=
bankrekening
side effect
=
bijverschijnsel
within
=
binnen (+ periode) / binnen
on top of that
=
daar komt nog bij dat
portion
=
deel
such
=
dergelijk
portable
=
draagbaar
flash
=
flitser
paper books
=
folioboeken
faulty
=
gebrekkig
thorough
=
grondig
to fetch
=
halen
signature
=
handtekening
to inquire
=
informeren naar / navragen
built-in
=
ingebouwd
last
=
jongstleden / jl.
receipt
=
kassabon
cover
=
omslag
to arise
=
ontstaan
review
=
recensie
reckless
=
roekeloos
screen
=
scherm
poor
=
slecht
refund
=
terugbetaling
naturally
=
uiteraard
regular customer
=
vaste klant
salesman
=
verkoper
to replace with
=
vervangen door
to delete
=
verwijderen (van de computer) / verwijderen
request
=
verzoek
blurred
=
wazig
to feel like
=
zin hebben om