Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • fear = angst
  • explain = leg uit
  • fasten = maak vast
  • ankles = enkels
  • signal = signaal
  • jump = springen
  • thought = dacht
  • expensive = duur
  • high = hoog
  • push = duwen
  • tornado = tornado
  • thunderstorm = onweersbui
  • covered = bedekt
  • temperature = temperatuur
  • degrees = graden
  • hailstones = hagelstenen
  • lightning = bliksem
  • damage = schade
  • attack = aanvallen
  • pulling = trekken
  • trapped = gevangen
  • wing = vleugel
  • claws = klauwen
  • rare = zeldzaam
  • relieved = opgelucht
  • peaceful = rustig
  • annoying = irritant
  • message = bericht
  • fly = vlieg
  • inside = binnen
  • is getting on my nerves = werkt op mijn zenuwen
  • kettle = waterkoker
  • followed = gevolgd
  • cupboard = kast
  • sink = aanrecht