Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • shelves = schappen
  • counter = toonbank
  • huge = heel groot
  • selection = assortiment
  • types = soorten
  • nuts = noten
  • raisins = rozijnen
  • accept = accepteren
  • banknotes = bankbiljetten
  • rules = regels
  • swap = ruil
  • florist = bloemist
  • builder = bouwvakker
  • prejudices = vooroordelen
  • bouquet = boeket
  • combine = combineren
  • demonstrate = laten zien
  • spiders = spinnen
  • colleagues = collega’s
  • participants = deelnemers
  • survive = overleven
  • introduce = voorstellen
  • fortnight = twee weken
  • abroad = naar het buitenland
  • sad = verdrietig
  • candidate = kandidaat
  • milestone = mijlpaal
  • challenge = uitdaging
  • suitcases = koffers
  • independent = onafhankelijk
  • toaster = broodrooster
  • trust = vertrouw
  • take care = zorgen voor
  • key = sleutel
  • seconds = seconden