Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • wicked = te gek
  • historic = historisch
  • considered = gedacht aan
  • interests = interesseert
  • network = stelsel
  • hooked = verkocht
  • midday = twaalf uur 's middags
  • to arrange = afspreken
  • spaces = plaatsen
  • toured = een tocht maakte
  • recounting = vertellen over
  • myth = mythe
  • witch = heks
  • stone = steen
  • monk = monnik
  • eerie = angstaanjagend
  • laughter = gelach
  • echoing = weergalmen
  • spooky = eng
  • vampire = vampier
  • legend = legende
  • tube = metro
  • shared = gedeeld
  • manual = gebruiksaanwijzing
  • manners = manieren
  • to insist on = per se willen
  • platform = perron
  • civilised = beschaafd
  • impression = indruk
  • guilty = schuldig
  • surroundings = omgeving
  • annoying = irritant
  • to be aware = beseffen
  • swung = draaide
  • suddenly = opeens
  • eventually = uiteindelijk
  • selfish = egoïstisch
  • armpit = oksel
  • obviously = duidelijk
  • gross = walgelijk
  • to depart = vertrekken
  • carriage = treinstel
  • to throw up = overgeven
  • underneath = onder
  • to freak out = gek maken
  • got stuck = kwam vast te zitten
  • poor = arme
  • figured = bedacht
  • pale = bleek
  • knees = knieën
  • faint = duizelig
  • to relax = ontspannen
  • to close = sluiten
  • panic attack = paniekaanval
  • breathing = ademen
  • to picture = voorstellen
  • emergency = noodgeval
  • almost = bijna
  • dreading = er tegenop zien
  • return journey = terugreis
  • inconsiderate = onattent
  • absorbed = verdiept
  • apologetic = verontschuldigend
  • to bite each other's head off = afsnauwen