Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • tube = metro
  • without = zonder
  • return ticket = retourtje
  • queue = rij
  • to miss = missen
  • rubbish = waardeloos
  • compared to = vergeleken met
  • review = recensie
  • pound = pond
  • reduction = korting
  • to use = gebruiken
  • during = tijdens
  • peak hour = spitsuur
  • platform = perron
  • crowded = druk
  • to change one's mind = van gedachten veranderen
  • to suppose = denken
  • to announce = aankondigen
  • signal failure = signaalstoring
  • to be the subject of delay = vertraging hebben
  • severe = ernstig
  • latest = nieuwste
  • to be on offer = in de aanbieding zijn
  • opportunity = gelegenheid
  • to check out = kijken of het wat is
  • different = verschillend
  • wax = was
  • glam = glitter
  • to replicate = kopiëren
  • to host = optreden als gastheer/gastvrouw / optreden als gastheer / optreden als gastvrouw
  • fountain = fontein
  • immediately = onmiddellijk
  • to snap pictures = plaatjes schieten
  • hysterical = hysterisch
  • to head on = verder gaan
  • mirror = spiegel
  • to witness = getuige zijn van
  • King = koning
  • exhibit = tentoongesteld stuk
  • to go crazy = gek worden
  • show = programma
  • to shoot = opnemen
  • guide = gids
  • to be lucky = geluk hebben
  • to bump into = tegen het lijf lopen
  • celebrity = beroemdheid
  • basically = eigenlijk
  • food court = zelfbedieningsrestaurant
  • naked = naakt
  • company = toneelgezelschap
  • performance = voorstelling
  • to receive = ontvangen
  • player = speler
  • memory = geheugen
  • to store = opslaan
  • thousand = duizend
  • to watch = kijken
  • play = toneelstuk
  • function = functie
  • wicked = geweldig
  • to bet = wedden
  • to afford = zich veroorloven
  • to get fed up with = zat worden
  • compromise = compromis
  • feature = kenmerk
  • actor = acteur
  • audience = publiek
  • interactive = interactief
  • towards = naar
  • to smash = kapot gooien
  • to teach = leren
  • rude = onbeschoft
  • to launch = lanceren
  • to match = evenaren
  • to trouble = kwellen
  • mayor = burgemeester
  • to satisfy = tevreden stellen
  • citizen = burger
  • pyramid = piramide
  • enemy = vijand
  • to take into account = rekening houden met
  • warfare = oorlog
  • to attract / to pull in = aantrekken
  • complicated = ingewikkeld
  • to require = nodig hebben
  • to mop = dweilen
  • riot = rel
  • to allow = in staat stellen
  • data = gegevens
  • to be impressed = onder de indruk zijn
  • available = beschikbaar
  • emphasis = nadruk
  • harmony = eensgezindheid
  • addition = toevoeging
  • fringe = alto’s
  • SWAT team = speciale eenheid
  • tax revenue = belastinginkomsten
  • chandelier = kroonluchter
  • slaying = doden
  • location = locatie voor filmopnamen
  • to pig out = zichzelf volstoppen