Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • in = thuis
  • upstairs = boven
  • supper = avondeten
  • nature = natuur
  • to study = studeren
  • at the top of the stairs = boven aan de trap
  • to print out = uitprinten
  • watch = wachtdienst
  • magical = magisch
  • creature = wezen
  • mysterious = mysterieus
  • sky = lucht
  • bank = oever
  • home = woonplaats
  • good value = waar voor je geld
  • to last = duren
  • less = minder
  • by = bij
  • pm = namiddag
  • along = langs
  • side = rand
  • low = laag
  • stone = van steen
  • member = lid
  • curious = nieuwsgierig
  • silent = stilletjes
  • torch = zaklamp
  • eagle = adelaar