IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
ThiemeMeulenhoff
New Interface
3 t-havo-vwo
3 blue-Unit2-Lesson8
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
to launch
=
lanceren, starten / lanceren / starten
to bother
=
dwarszitten
amount
=
hoeveelheid
constantly
=
voortdurend, steeds / voortdurend / steeds
mood
=
humeur, stemming / humeur / stemming
in particular
=
vooral, in het bijzonder / vooral / in het bijzonder
to end up
=
eindigen, terecht komen / eindigen / terecht komen
to wipe
=
afvegen, afnemen / afvegen / afnemen
checkout
=
kassa
exact
=
letterlijk
chest
=
borst / borstkas
scooter
=
scooter
Everywhere
=
Overal
suddenly
=
plotseling
to get rid of
=
wegdoen, lozen / wegdoen / lozen
behaviour
=
gedrag
to worry
=
zorgen baren
factory
=
fabriek
to close down
=
dichtgaan
to roll in money
=
bulken van het geld
tricky
=
lastig
proof
=
bewijs
owner
=
eigenaar
embarrassed
=
in verlegenheid, gegeneerd / in verlegenheid / gegeneerd
grateful
=
dankbaar
gay
=
homoseksueel, vrolijk / homoseksueel / vrolijk
to reckon
=
denken
term
=
term
share
=
deel
rant
=
scheldpartij, tirade / scheldpartij / tirade
to be disloyal
=
iemand afvallen
insult
=
belediging