Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • rating = classificatie / rangorde / classificatie, rangorde / rangorde, classificatie
  • to provide = leveren
  • household = huishouden
  • responsibility = verantwoordelijkheid
  • to look after = zorgen voor / oppassen / oppassen, zorgen voor / zorgen voor, oppassen
  • disabled = invalide
  • to seize = grijpen
  • ambition = ideaal / ambitie / ideaal, ambitie / ambitie, ideaal
  • to be confident = zelfvertrouwen hebben
  • consultant = adviseur
  • to complain = klagen
  • to struggle = worstelen / tegenspartelen / tegenspartelen, worstelen / worstelen, tegenspartelen
  • childhood = kinderjaren / jeugd / kinderjaren, jeugd / jeugd, kinderjaren
  • playwright = toneelschrijver
  • achievement = prestatie
  • to launch = beginnen (een zaak)
  • sacrifice = opoffering
  • to settle down = vestigen