Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • actually = eigenlijk
  • argue (to) = ruziën
  • borrow (to) = lenen
  • careful = zuinig
  • cash = contant geld
  • charge (to) = in rekening brengen
  • come round (to) - came round - come round = langskomen - kwam(en) langs - langsgekomen
  • contribute (to) = bijdragen
  • entertaining = vermakelijk
  • habit = gewoonte
  • hit = hit, succes
  • host = gastheer, gastvrouw
  • lend (to) - lent - lent = uitlenen - leende(n) uit - uitgeleend
  • lie (to) - lay - lain = liggen - lag(en) - gelegen
  • loan = lening
  • occupy (to) = bezighouden
  • opinion = mening
  • owe (to) = schuldig zijn
  • shame = jammer
  • sensible = verstandig
  • sociable = gezellig