Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • acid = zuur
  • addictive = verslavend
  • appetite = eetlust, honger
  • berry = bes
  • chewy = taai, stevig
  • dubious = aarzelend, twijfelend
  • edible = eetbaar, niet giftig
  • emphasis = nadruk
  • forest = bos, woud
  • harvest (to) = oogsten
  • head back (to) = teruggaan
  • mushroom = paddenstoel
  • nettle = brandnetel
  • raw = rauw, ongekookt
  • roast (to) = roosteren, grillen
  • satisfy (to) = stillen, verzadigen
  • stress (to) = benadrukken
  • therefore = daarom
  • trespass (to) = op verboden terrein komen
  • trolley = winkelwagen
  • weary = moe
  • weed = onkruid