IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
ThiemeMeulenhoff
PulseOn
3 vmbo-k-g-t
Engels3_vmbo-kgt - Crime and punishment - Prime suspect
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
to get back
=
terugkome
got back
=
kwam terug / kwamen terug / teruggekomen
to shut up shop
=
de winkel sluiten
shut up shop
=
sloot de winkel / sloten de winkel / de winkel gesloten
fridge
=
koelkast
place
=
zaak
crime
=
criminaliteit, misdaad / criminaliteit / misdaad
murder
=
moord
case
=
geval
assault
=
geweldpleging
hooliganism
=
vandalisme
pickpocket
=
zakkenroller
credit card
=
creditcard
identity
=
identiteit, persoonsgegevens / identiteit / persoonsgegevens
ID
=
legitimatie, legitimatiebewijs / legitimatie / legitimatiebewijs
robber
=
dief
part-time
=
parttime
shopkeeper
=
winkelier
shoplifting
=
winkeldiefstal
to drop
=
laten vallen
several
=
verscheidene, een paar / verscheidene / een paar
packet
=
pakje
offence
=
overtreding
relatively
=
betrekkelijk
gang
=
bende
to wear
=
dragen
wore
=
droeg / droegen
worn
=
gedragen
big
=
ruim, ruimzittend / ruim / ruimzittend
jacket
=
jasje, kort jasje / jasje / kort jasje
to call
=
langskomen
to watch out
=
uitkijken
though
=
hoewel
fool
=
dwaas
mugging
=
beroving
to shoplift
=
stelen uit winkels, winkeldiefstallen plegen / stelen uit winkels / winkeldiefstallen plegen
investigator
=
detective
to patrol
=
patrouilleren, de ronde doen / patrouilleren / de ronde doen
CCTV (afkorting: closed circuit television)
=
beveiligingscamera
razor blade
=
scheermesje
toiletries
=
toiletartikelen
offender
=
overtreder