Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • la montagne = het gebergte, de bergen
  • à l’avance = van tevoren
  • s’activer = bezig zijn, actief zijn
  • le vacancier = de vakantieganger
  • hors-piste = buiten de piste
  • venir en aide = te hulp komen
  • une avalanche = een lawine
  • rare = zeldzaam
  • la neige = de sneeuw
  • (re)monter = (weer) omhoogbrengen
  • descendre = 1 naar beneden gaan 2 naar beneden brengen
  • la difficulté = de moeilijkheid
  • le brouillard = de mist
  • transformer = veranderen
  • la bosse = de hobbel, de bult
  • lisse = glad
  • le lever de soleil = de zonsopgang
  • le renard = de vos
  • une altitude = een hoogte
  • s’habituer à = wennen aan
  • un environnement = een omgeving
  • la remontée mécanique = de skilift
  • sonder = peilen, onderzoeken