IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Frans
ThiemeMeulenhoff
Franconville
1 t-havo-vwo
1 thv-Etape9
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Frans
Nederlands
voyager
=
reizen
le train
=
de trein
un avion
=
een vliegtuig
partir
=
vertrekken
les vacances
=
de vakantie
la France
=
Frankrijk
l'étranger
=
het buitenland
parler
=
spreken / praten / spreken, praten
seulement
=
alleen maar
donc
=
dus
la Normandie
=
Normandië
les DOM-TOM
=
de Franse overzeese gebieden
on y va
=
we gaan erheen
le TGV
=
de hogesnelheidstrein
vous voulez
=
u wilt
c’est ça
=
dat is juist
la gare
=
het station
loin
=
ver
la plage
=
het strand
le plan
=
de plattegrond
le mètre
=
de meter
vous prenez
=
u neemt
en face
=
tegenover
deuxième
=
tweede
ensuite
=
daarna, vervolgens / daarna / vervolgens
vous pouvez
=
u kunt / jullie kunnen / u kunt, jullie kunnen
me
=
mij
donner
=
geven
le numéro de téléphone
=
het telefoonnummer
le portable
=
het mobieltje
janvier
=
januari
février
=
februari
mars
=
maart
avril
=
april
mai
=
mei
juin
=
juni
juillet
=
juli
août
=
augustus
septembre
=
september
octobre
=
oktober
novembre
=
november
décembre
=
december
d’abord
=
eerst
acheter
=
kopen
un ascenseur
=
een lift
le bateau
=
de boot
le bateau-mouche
=
de rondvaartboot
changer
=
overstappen
on descend
=
we stappen uit
direct
=
rechtstreeks
la direction
=
de richting
le distributeur automatique
=
de automaat
un escalier
=
een trap
le guichet
=
het loket
la ligne
=
de lijn
le métro
=
de metro
monter
=
naar boven gaan
la promenade
=
het tochtje
rapide
=
snel
rencontrer
=
ontmoeten
la station
=
het metrostation
le ticket
=
het kaartje
la Tour Eiffel
=
de Eiffeltoren
visiter
=
bezoeken