Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • offer = aanbieden
  • surname = achternaam
  • address = adres
  • graduated = afgestudeerd
  • job = baan
  • profession = beroep
  • dear = beste
  • brother = broer
  • marital status = burgerlijke staat
  • enjoy = genieten
  • family = gezin
  • greetings = groetjes
  • kind regards = hartelijke groet
  • repeat = herhalen
  • hobby = hobby
  • hobbies = hobby’s
  • nationality = nationaliteit
  • scenery = omgeving
  • horseback riding = paardrijden
  • postcode = postcode
  • playing soccer = voetballen
  • first name = voornaam
  • single = vrijgezel
  • place of residence = woonplaats
  • sister = zus