Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • deliver = afleveren
  • allergy = allergie
  • needs = behoeften, vraag
  • availability = beschikbaarheid
  • order = bestelling
  • payment terms = betalingsvoorwaarden
  • contain = bevatten
  • confirm = bevestigen
  • tin, can = blik(je)
  • flour = bloem
  • that is correct = dat klopt
  • put through = doorverbinden
  • place an order = een bestelling plaatsen
  • shrimp = garnalen
  • ingredient = ingrediënt
  • garlic = knoflook
  • herbs = kruiden
  • nuts = noten
  • in stock = op voorraad
  • pick it up = ophalen
  • cartons of juice = pakken sap
  • leek = prei
  • invoice = rekening, factuur
  • spell = spellen
  • hyphen = streepje
  • tomatoes = tomaten
  • tuna = tonijn
  • sales department = verkoopafdeling
  • caused by = veroorzaakt door
  • fresh = vers
  • warning = waarschuwing
  • dairy produce = zuivelproducten