Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • carpet = tapijt; vloerkleed
  • chair = stoel
  • desk = bureau
  • dining room = eetkamer
  • door = deur
  • floor = vloer
  • lounge (UK); living room (US) = woonkamer
  • sofa = bank
  • (coffee) table = (salon)tafel
  • wall = muur
  • How do I get to your house? = Hoe kom ik bij jouw huis?
  • Excuse me, please. Could you please tell me where number four is? = Sorry. Kunt u mij alstublieft vertellen waar nummer vier is?
  • Could you tell me how to get to the bathroom? = Zou je mij kunnen vertellen hoe ik bij de badkamer kom?
  • Where is the kitchen? = Waar is de keuken?
  • Take the second street on your right. = Neem de tweede straat rechts.
  • Walk straight on until you see the park. = Loop rechtdoor tot je het park ziet.
  • My house is next to the park. = Mijn huis is naast het park.
  • It’s this way. = Het is deze kant op.
  • It’s that way. = Het is die kant op.
  • It’s behind that house. = Het is achter dat huis.
  • It’s in front of that house. = Het is voor dat huis.
  • My bedroom is up the stairs on the left. = Mijn slaapkamer is bovenaan de trap links.
  • Would you like a glass of water? = Wil je een glas water?
  • Can I offer you anything to drink or eat? = Kan ik je iets te drinken of eten aanbieden?
  • Would you like anything to eat? = Wil je iets eten?
  • Please help yourself to another biscuit. = Neem nog een koekje.
  • Yes, please. I would like a cup of tea. = Ja graag. Ik wil graag een kopje thee.
  • No, thanks. I’m fine for now. = Nee, bedankt. Ik hoef even niks.
  • That would be nice, thank you. = Dat zou fijn zijn, bedankt.
  • May I have a glass of water, please? = Mag ik alstublieft een glaasje water?
  • Here you are. = Alsjeblieft. / Alstublieft. (als je iets aangeeft)