Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • agitated = geërgerd
  • appeal = aantrekkingskracht
  • apprehension = bezorgdheid
  • to brag = opscheppen
  • to cherish = koesteren
  • to commemorate = herdenken
  • copious = overvloedig
  • to deviate = afwijken
  • to don = dragen (aan het lichaam)
  • enticing = aantrekkelijk
  • envy = afgunst
  • to epitomise = belichamen
  • flaw = fout
  • ghastly = vreselijk
  • leisurely = ontspannen
  • letdown = teleurstelling
  • nuisance = last
  • retailer = winkelier
  • reveller = feestvierder
  • to soothe = verzachten
  • sorrow = verdriet
  • striking = opvallend
  • string = serie
  • summer solstice = midzomeravond
  • vital = zeer belangrijk