IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
ThiemeMeulenhoff
Take it Easy
Basisschool - Leerjaar 7 - 1e editie
Groep 7/8 A, unit 1 Words to know
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
aunt
=
tante
Austria
=
Oostenrijk
Austrian
=
Oostenrijks
autumn
=
herfst
Belgium
=
België
Belgian
=
Belgisch
brother
=
broer
children
=
kinderen
Christmas
=
Kerstmis
country
=
land
cousin
=
neef / nicht (kind van oom of tante)
England
=
Engeland
English
=
Engels
family members
=
familieleden / gezinsleden
family
=
familie / gezin
father
=
vader
first name
=
voornaam
France
=
Frankrijk
French
=
Frans
Germany
=
Duitsland
German
=
Duits
grandmother
=
oma
grandfather
=
opa
Greece
=
Griekenland
Greek
=
Grieks
holiday
=
vakantie
husband
=
echtgenoot
wife
=
echtgenote
mother
=
moeder
nephew
=
neef (zoon van broer of zus)
the Netherlands
=
Nederland
Dutch
=
Nederlands
niece
=
nicht (dochter van broer of zus)
numbers
=
getallen
picture
=
plaatje, schilderij
Poland
=
Polen
Polish
=
Pools
public holiday
=
nationale feestdag
King’s Day
=
Koningsdag
sister
=
zus
son
=
zoon
daughter
=
dochter
spring
=
lente
summer
=
zomer
surname
=
achternaam
the alphabet
=
het alfabet
the months of the year
=
de maanden van het jaar
to pretend to have a party
=
doen alsof je een feest geeft
Turkey
=
Turkije
Turkish
=
Turks
uncle
=
oom
winter
=
winter