IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
ThiemeMeulenhoff
Take it Easy
Basisschool - Leerjaar 8 - 1e editie
Groep 7/8 B, unit 2 Phrases to know
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
How much is it?
=
Hoeveel is het?
It is three pounds.
=
Het is drie pond.
How much are they?
=
Hoeveel zijn ze?
They are ten pounds.
=
Ze zijn tien pond.
this pencil
=
dit potlood (dichtbij)
these pencils
=
deze potloden (dichtbij)
that skirt
=
die rok (verder weg)
those jeans
=
die spijkerbroek(en) (verder weg)
How much does it cost? It costs
=
Wat kost het? Het kost
How much do they cost? They cost
=
Wat kosten ze? Ze kosten
Can I return the article?
=
Kan ik het artikel terugbrengen?
Can I get a refund?
=
Kan ik het geld terugkrijgen?
When is the shop open?
=
Wanneer is de winkel open?
It is open from Monday till Saturday.
=
Hij is open van maandag tot zaterdag.
During summer we are also open on Sunday.
=
In de zomer zijn wij ook open op zondag.