Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • What time and from which gate does the next plane to ... depart? = Hoe laat en van welke gate vertrekt het volgende vliegtuig naar ...
  • The next plane to Barcelona leaves from gate 2B. = Het volgende vliegtuig naar Barcelona vertrekt van gate 2B.
  • The next plane leaves at a quarter to nine. = Het volgende vliegtuig vertrekt om kwart voor negen.
  • Where are you going? I'm going to ... = Waar ga je naar toe? Ik ga naar ...
  • Where is he/she going? He/she is going to ... = Waar gaat hij/zij naar toe? Hij/zij gaat naar ...
  • Where are they going? They are going to ... = Waar gaan zij naar toe? Zij gaan naar…
  • In Great Britain you can travel by bike, by car or on foot. = In Groot-Brittannië kun je met de fiets, de auto of te voet reizen.
  • How do people travel in Great Britain? = Hoe reizen mensen in Groot-Brittannië?
  • How can you travel to France? = Hoe kun je naar Frankrijk reizen?
  • You can get to France by plane or by train. = Je kunt naar Frankrijk reizen met het vliegtuig of met de trein.