Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Frans Nederlands
  • Qu’est-ce que je peux faire pour vous ? = Wat kan ik voor u doen?
  • Ne t’inquiète pas, ce n’est pas grave. = Maak je geen zorgen, het is niet ernstig.
  • Vous avez de la fièvre ? = Heeft u koorts?
  • Vous avez un médicament contre le mal de ventre ? = Heeft u een medicijn tegen buikpijn?
  • Ça fait mal où ? = Waar doet het pijn?
  • Depuis quand est-ce que tu es malade ? = Sinds wanneer ben je ziek?
  • Je ne me sens pas bien du tout. = Ik voel me helemaal niet goed.
  • Prenez un comprimé deux fois par jour. = Neem twee keer per dag een tabletje.
  • Vous n’avez pas besoin de tous ces médicaments. = U heeft al die medicijnen niet nodig.
  • Je vais vous donner quelques conseils. = Ik geef u een paar adviezen.