IT
EN
NL
FR
DE
ES
Imparare il vocabolario
Suggerimenti
Metodo di studio
Iniziare
Wozzol
Suggerimenti
Metodo di studio
Elenchi di vocaboli
Notizie
Imparare il vocabolario
Se desiderate imparare altri vocaboli in una lingua straniera, fatecelo sapere.
Contattateci
Elenco dei vocaboli
Elenchi di vocaboli
Engels
Malmberg
All right!
3e editie - 2020
VMBO-BK - Leerjaar 1
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 5.3
Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.
Azioni
Lista aperta per imparare
Stampa l'elenco come
flashcards
Esportazione dell'elenco come file di testo
Engels
Nederlands
to pay
=
betalen
broke
=
blut
cheap
=
goedkoop
to buy
=
kopen
discount
=
korting
to cost
=
kosten
to borrow
=
lenen
wallet
=
portemonnee
price
=
prijs
salary
=
salaris
to sell
=
verkopen
worth
=
waard
What do you think of this spot?
=
Wat denk je van deze plek?
What’s your opinion of the festival?
=
Wat is je mening over het festival?
Do you like this music?
=
Vind je deze muziek leuk?
Do you think this is expensive?
=
Denk je dat dit duur is?
I agree.
=
Daar ben ik het mee eens!
I don’t agree.
=
Daar ben ik het niet mee eens!
I like ...
=
Ik vind ... leuk.
I don’t like ...
=
Ik vind ... niet leuk.
You’re right.
=
Je hebt gelijk.
That’s just perfect!
=
Dat is perfect!
It’s amazing!
=
Het is geweldig!
That’s too expensive.
=
Dat is te duur.
I think that’s a good idea.
=
Ik vind dat een goed idee!
I don’t think that’s a good idea.
=
Ik vind dat geen goed idee!
I have a part-time job.
=
Ik heb een bijbaantje.
I make 3 euros an hour.
=
Ik verdien 3 euro per uur.
I don’t have a lot of money.
=
Ik heb niet veel geld.
I’m a student at Middleton College
=
Ik ben een leerling op Middleton College.
I’m very good at saving.
=
Ik ben goed in sparen.
I’m not very good at saving.
=
Ik ben niet goed in sparen.
My pocket money is 10 euros a week.
=
Mijn zakgeld is 10 euro per week.