Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • to arrest = arresteren
  • fine = boete
  • witness statement = getuigenverklaring
  • prison sentence = gevangenisstraf
  • burglary = inbraak
  • to fill in = invullen
  • elderly = oudere; bejaarde
  • robbery = overval; beroving
  • gun = pistool; vuurwapen
  • cop (informeel) = politieagent
  • police station = politiebureau
  • punishment = straf
  • community service = taakstraf
  • Fortunately, the police arrived at the scene very quickly. = Gelukkig was de politie heel snel ter plaatse.
  • I alerted the store manager about the theft. = Ik alarmeerde de winkelmanager over de diefstal.
  • I was doing some shopping when I noticed someone stealing candy bars. = Ik was wat aan het winkelen, toen ik iemand chocoladerepen zag stelen.
  • If I remember correctly, he had brown hair. = Als ik het me goed herinner, had hij bruin haar.
  • It happened at the supermarket last Friday. = Het gebeurde afgelopen vrijdag in de supermarkt.
  • Somebody broke into my apartment while I was away. = Iemand heeft ingebroken in mijn appartement, toen ik weg was.
  • The robbers got away on a black motorcycle. = De overvallers zijn ontkomen op een zwarte motor.
  • When I got home, the back door was open and my game console was gone. = Toen ik thuiskwam, stond de achterdeur open en was mijn spelconsole weg.