Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • We live in a terraced house. = Wij wonen in een rijtjeshuis.
  • My friend lives in a detached house. = Mijn vriend(in) woont in een vrijstaand huis.
  • My aunt lives in a semi-detached house. = Mijn tante woont in een twee-onder-een kapwoning.
  • People are buying their own home. = Mensen kopen hun eigen huis.
  • Other people rent their home. = Andere mensen huren hun huis.
  • There are a lot of buildings in my street. = In mijn straat staan veel gebouwen.
  • Have you ever slept in a treehouse? = Heb je wel eens in een boomhut geslapen?
  • Flats are the most common types of homes in the UK. = Appartementen zijn de meest voorkomende soorten woningen in het VK.
  • Cottages can be hundreds of years old. = Buitenhuisjes kunnen honderden jaren oud zijn.
  • Would you like to live in a mansion? = Zou jij in een landhuis willen wonen?
  • Our house shares one wall with our neighbours' house. = Ons huis deelt een muur met het huis van onze buren.
  • Castles and mansions often have a rich history. = Kastelen en landhuizen hebben vaak een rijke geschiedens.
  • The house is easy to spot. = Het huis is makkelijk te vinden.
  • When was this castle constructed? = Wanneer is dit kasteel gebouwd?
  • The castle is open to the public. = Het kasteel is open voor het publiek.