Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • What do you do (for a living)? = Wat voor werk doe je? / Wat voor baan heb je?
  • I'm a(n) … = Ik ben een …
  • I work as a(n) …. = Ik ben een …
  • I would like to apply for the position of … in your company. = Ik wil graag solliciteren naar de functie van … binnen uw bedrijf.
  • I start work at … am / pm = Ik begin mijn werkdag om …
  • I finish work at … am / pm = Ik eindig mijn werkdag om …
  • I am responsible for … = Ik ben verantwoordelijk voor …
  • My duty is to … / My duties are to … = Mijn taak is … / Mijn taken zijn …
  • Could you tell me something about your current position? = Kunt u mij iets vertellen over je huidige baan?
  • Why are you thinking of moving on? = Waarom wil je een andere baan? / Waarom wil je vooruit?
  • Can you give us an example of when … = Kunt u ons een voorbeeld geven van een situatie waarin …
  • Do you have any questions? = Hebt u nog vragen?
  • How would you deal with … ? = Hoe zou u omgaan met … ?
  • To be made redundant = Als een bedrijf je ontslaat vanwege reorganisatie of omdat ze geen plaats of geld meer voor je hebben
  • To be hired = Aangenomen worden
  • To be fired = Ontslagen worden
  • I am available for an interview at any time. = Ik ben beschikbaar voor een sollicitatiegesprek wanneer u maar wilt.
  • Please find attached a copy of my CV for more information. = Bijgesloten vindt u een cv voor meer informatie.
  • I look forward to hearing from you soon. = Ik hoop spoedig van u te horen.
  • Thanks for coming. = Bedankt voor het komen.