Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • I don't know why I have to tell you this today, but I do. = Ik weet niet waarom ik je dit vandaag moet vertellen, maar het moet.
  • I'm terribly in love with you. = Ik ben verschrikkelijk verliefd op jou.
  • I didn't think I could ever look at you again. = Ik dacht dat ik nooit meer naar je zou kunnen kijken.
  • All I could do was giggle. = Ik kon alleen maar giechelen.
  • There isn't anybody I want to look at but you. = Er is niemand anders waar ik naar wil kijken, alleen naar jou.
  • I love being in love with you. = Ik hou ervan om verliefd op jou te zijn.
  • With all my love, Jimmy. = Met al mijn liefde, Jimmy.
  • I have been thinking about you a lot. = Ik heb veel aan je gedacht.
  • We have known each other for a long time. = We kennen elkaar al lang.
  • I don't think you know how I feel about you. = Ik denk niet dat je weet wat ik voor je voel.
  • My knees feel weak and butterflies flutter in my stomach. = Mijn knieën knikken en vlinders fladderen in mijn buik.
  • It feels like we are the only two people in the universe. = Het voelt alsof wij de enige twee mensen in het universum zijn.
  • My heart literally skipped a beat. = Mijn hart maakte letterlijk een sprongetje.
  • I've had the biggest crush on you for a very long time. = Ik ben al erg lang heel erg verliefd op je.
  • I need to know how you feel about me. = Ik moet weten wat je voor me voelt.
  • I hope you feel the same way. = Ik hoop dat jij hetzelfde voelt.
  • Would you go out on a date with me? = Wil je met mij op een date gaan?
  • It would make me the happiest guy in the world. = Het zou mij de gelukkigste jongen op aarde maken.