Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Latijn Nederlands
  • agere = ago, 1. drijven 2. doen, handelen 3. onderhandelen
  • iter = itiner-_____, onz., de reis, de tocht
  • nox = noct-_____, vr., de nacht
  • cadere = cado, vallen
  • haud = helemaal niet
  • procul = 1. ver (van) 2. van ver
  • os = or-____, onz., 1. de mond 2. het aangezicht
  • ignis = ign-____, m., het vuur
  • trahere = traho, trekken