Wozzol

Prima di imparare, controllate che l'elenco dei vocaboli sia corretto.

  • Engels Nederlands
  • band = band
  • listen = luisteren
  • popular = populair
  • ring = bellen
  • show = optreden
  • attack = aanval
  • called = genaamd / met de naam
  • especially = vooral / met name
  • exciting = spannend
  • keep fit = fit blijven
  • knee = knie
  • medal = medaille
  • shark = haai
  • usually = gewoonlijk / meestal
  • airport = vliegveld
  • arrive = aankomen / arriveren
  • beautiful = mooi
  • change = veranderen
  • cinema = bioscoop
  • clever = slim
  • glasses = bril
  • kind = vriendelijk
  • match = wedstrijd
  • curly = krullend
  • dangerous = gevaarlijk
  • grab = pakken / grijpen
  • jump = springen
  • robbery = overval
  • save = redden
  • scream = schreeuwen
  • skinny = mager
  • sunglasses = zonnebril
  • tie = stropdas
  • adventure = avontuur
  • boots = laarzen
  • brave = dapper / moedig
  • building = gebouw
  • comic / comic book = stripverhaal / stripboek
  • enemy = vijand
  • glove = handschoen
  • invisible = onzichtbaar
  • mistake = fout
  • shorts = korte broek
  • strength = kracht